Marines °2015 -
Een uur gaans en ge staat boven op de duinen, onder u de zee.
Ik kon er uren zitten naar zien, zo maar zitten, zo maar zien. Het was mij alsof ik de zee zelf werd. Eenzaam, diep, oneindig. Ik verloor er mij in. Ik was ik niet meer. Ik kan het niet uitleggen.
Als het stormde, liet ik er de penselen voor liggen. O, ’t genot van op een duin de bulderende wind met mij te laten waggelen. Dan werd ik mee storm, en stond ik daar uitdagend tegen ik wist niet wat. Als ’t mij te hevig was, als ’t opkropte, als ik vaneen scheurde van razernij, omdat ge u nu eenmaal razend maakt om dingen, die ’t niet waard zijn, dan ging ik naar de zee om mij te kalmeren ; als ’t heimwee naar mijn Vlaamse heuvels mij als met een grijze motregen omhulde, dan ging ik naar de zee ; als er iets in de liefde haperde, en ik kan niet zonder liefde, dan trok ik naar de zee, en soms ook met het lief. Ook trok ik er naar toe, als ik mij gelukkig voelde door mijn werk, of zo door mezelf. Men kan dat zo hebben. Ik hield geweldig veel van de zee, maar heb nooit eraan gedacht ze te schilderen. Ik weet nog niet waarom. En ik heb er geen spijt van.
Uit Adriaan brouwer, Felix Timmermans